answersLogoWhite

0

Water is an example of aan?

User Avatar

Anonymous

16y ago
Updated: 8/17/2019

Water is an exemple of a/an?

User Avatar

Wiki User

16y ago

What else can I help you with?

Related Questions

Matthias is an example of aan?

A. cult leader


Lemon juice is an example of aan?

Lemon juice contains acid.


A beer manufacturer merges with a tavern is an example of aan?

Vertical integration.


What actors and actresses appeared in Yerma - 1966?

The cast of Yerma - 1966 includes: Hetty Berger as Vrouw aan het water Sonja Bril as Eerste jonge vrouw Jules Croiset as Victor Lies de Wind as Vrouw aan het water Fiet Dekker as Schoonzuster Marja Habraken as Maria Nell Knoop as Oude vrouw Sana Koetse as Tweede jonge vrouw Sigrid Koetse as Yerma Stine Lerou as Oude vrouw Ben Royaards as Oude man Liane Saalborn as Vrouw aan het water Diny Sprock as Vrouw aan het water Helen van Meurs as Vrouw aan het water Cor van Rijn as Juan Dekker Jobs Van Zuylen as Schoonzuster Ine Veen as Vrouw aan het water Jeanne Verstraete as Dolores


When was Aan created?

Aan was created in 1952.


A typical mirror in a person's house would be an example of aan mirror?

b....concave b....concave


A typical mirror in a person's house would be an example of aan mirror.?

b....concave b....concave


What is the duration of Aan?

The duration of Aan is 2.68 hours.


When was Aan Baan created?

Aan Baan was created in 1972.


When was Aan Paavam created?

Aan Paavam was created in 1985.


How do you say dress in dutch?

When referring to the noun, 'dress' means 'jurk'. When referring to the verb: Dress = (aan)kleden I dress = Ik kleed (me aan) He/she dresses = Hij/zij kleedt (zich aan) You dress (singular) = Jij kleedt (je aan) You dress (plural) = Jullie kleden (je aan) We dress = Wij kleden (ons aan) They dress = Zij kleden (zich aan)


What is the dutch word for dress?

When referring to the noun, 'dress' means 'jurk'. When referring to the verb: Dress = (aan)kleden I dress = Ik kleed (me aan) He/she dresses = Hij/zij kleedt (zich aan) You dress (singular) = Jij kleedt (je aan) You dress (plural) = Jullie kleden (je aan) We dress = Wij kleden (ons aan) They dress = Zij kleden (zich aan)